Plantanthera chlorantha

F: Orchis verdâtre, Platanthère des montagnes.
D: Grünliche Waldhyazinthe
E: Greater butterfly Orchid
Syn.: Orchis chlorantha Custer, Orchis montana Schmidt, Platanthera montana Reichenbach
Ety.: Chlorantha komt van het Grieks Chloros (groen) en Anthos (bloem) wijzend op de kleur van de bloemen.

Beschrijving: Plant (20) 40 tot 80 cm hoog.  Stengel rechtopstaand, groen, stevig en kantig.  Naar boven toe met duidelijke ribbels.  Aan de voet van de stengel twee vrijwel tegenoverstaande bladeren die vooral in het begin van het seizoen grijsgroen tot zilvergroen van kleur zijn aan de bovenkant en steeds grijzig glanzend aan de onderkant. Soms meer dan twee. Omgekeerd eirond van vorm tot breed spatelvormig, naar beneden toe geleidelijk in de steel versmallend.  Aan de stengel verder nog één of twee schutbladachtige blaadjes.  Schutbladen langer dan de vruchtbeginsels, de onderste iets korter.  Bloeiwijze los- en veelbloemig (8-27 bloemen), tot 27 cm hoog. Bloemen met zwakke geur, witachtig tot geelachtig groen.  De zijdelingse sepalen langwerpig-lancetvormig.  De middelste sepaal breed-driehoekig, gebogen over de zijdelingse petalen.  Lip ongedeeld, tongvormig.  Spoor zeer lang (18-41 mm) ver voorbij de bloem uitstekend, aan het uiteinde groenachtig en verdikt.  Helmhokjes wijd uiteen, niet parallel!!!.

Variabiliteit: behalve in grootte weinig variabel.

Bloeitijd: de bloeitijden kunnen mekaar een weinig overlappen. Platanthera chlorantha bloeit als eerste, gevolgd door Platanthera muelleri en Platanthera fornicata. Als laatste in de rij vinden we Platanthera bifolia terug.

Hoe er rekening mee dat de bloeitijd van de Bergnachtorchis niet overal in ons land dezelfde is. Op hoogten van 50 – 350 meter zal deze plant rond midden mei beginnen te bloeien, terwijl de planten van de Hoge Ardennen pas vanaf half juni hun bloemen openen. De bloeitijd bedraagt ongeveer 3 weken maar de plant blijft ook na de bloem herkenbaar, zolang de (lege) helmhokjes nog herkenbaar blijven in de verwelkende bloem.

Habitat: op voedselarme kalkgronden tot voedselrijke, humeuze vochtige weiden. Vaak in loofbossen, in struwelen en bosranden.  Op zonnige en te droge standplaatsen blijven de planten gedrongen en zeer stevig met meer bladeren.

Zeldzaamheid: Zeldzaam in België maar op kalkgraslanden nog plaatselijk algemeen. Lijst B.

Gelijkende soorten: verwarring met de andere leden uit dit genus kan voorkomen.  Het is belangrijk om te kijken naar de bouw van de bloem, de lengte van het spoor en de kleur van de bloemen. Platanthera chlorantha is de enige vertegenwoordiger van zijn geslacht met wijd uitstaande helmhokjes die bovenaan duidelijk naar elkaar toe neigen. De caudicula (de steeltjes waarop de pollinia staan) zijn de langste binnen dit geslacht en zijn 4 tot 5 mm lang. De afstand tussen de basis van de kleefschijfjes, die zich aan de voet van de caudicula bevinden en ervoor zorgen dat bij aanraking van een bestuiver de pollinia op de ogen van het insect worden geplakt, is ongeveer even breed als de lengte van de caudicula.  Dat betekent dat de spooringang steeds duidelijk zichtbaar is. Voor meer details verwijzen we naar een artikel in Liparis 27 van maart 2021.

Tekst : Bart Van de Vijver, video : Patrick Mannens, foto’s : Ignace De Vloedt, Ria De Neve, Jacques Kleynen, Patrick Mannens, An De Wilde, Daniel Ghyselinck, Martin Jansen, Sandra Wilfert, Walter Van den Bussche.

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Anacamptis pyramidalis

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.