Neotinea ustulata (L.) Bateman, Pridgeon & Chase
F: Orchis brûlé
E: Burnt Orchid, Dark-winged Orchid
D: Angebranntes Knabenkraut, Brand-Orchis, Brand-Knabenkraut
Syn.: Orchis parviflora Willdenow, Orchis ustulata L.
Ety.: Ustulata komt van het Latijn ustulatus (verbrand) en wijst op de kleur van de bovenkant van de bloeiwijze
Beschrijving: Plant 10 tot 20 cm hoog. Rechte, stijve stengel die naar boven toe geribd is. De vijf tot tien ongevlekte bladeren staan in een rozet, langwerpig-lancetvormig of breed-lancetvormig. Twee rechtopstaande, wijd-schedevormende bladeren en soms één schutbladachtig blad. Schutbladen korter dan de vruchtbeginsels, vliezig, rood of rood generfd.
Bloeiwijze : aanvankelijk kegelvormig, later langgerekt, dichtbloemig (tot 80 bloemen). Bloemen klein, welriekend met rode of roodbruine sepalen en zijdelingse petalen en een witte lip met rode, ronde vlekken. Sepalen en petalen zijn onderling niet vergroeid maar vormen wel een naar voor gebogen helmpje. Lip is korter dan 5mm, diep drielobbig met een langere tweetoppige middenlob. Tekening op de lip bestaat uit een witte achtergrond met enkele rode punten. Zijlobben min of meer dwars afstaand. Spoor kort en gekromd, iet wat opgeblazen. De aangebrande orchis in knop lijkt op een mini Purperorchis, omdat beiden bloemknoppen bezitten met ongeveer dezelfde donkere zwartpurperen kleur.
Variabiliteit: weinig variabele soort, zeer opvallend door zijn kleur en grootte. Er zijn wel verschillende eco-types afhankelijk van bloeitijd en grootte van de planten (e.g. var. aestivalis die laat bloeit en veel groter is.)
Bloeitijd: begin mei tot midden juni
Habitat: bij voorkeur op ongestoorde, kortgrazige kalkgraslanden, maar ook op vrij onbegroeide droge plekken. Ook in lichte bossen en bosranden. Algemeen in bergstreken waar soms enorme populaties worden aangetroffen.
Zeldzaamheid: Zeer zeldzaam in België. In Zuid-België worden nog enkele populaties aangetroffen. Lijst A.
Gelijkende soorten: Deze soort kan nauwelijks met een andere soort verward worden. De kleur van de bloeiwijze en deze van de lip met de rode bolletjes maken de soort onmiskenbaar. Bovendien hebben alle andere soorten gewoonlijk veel grotere bloemen.
Opmerkingen: Geïsoleerde soort, wordt enkel bestoven door een vrij grote vliegensoort (Echinomyia magnicornis) die wordt aangetrokken door de kleur van de helm. De vlieg zet zich, kop naar beneden, op de bloemknoppen boven op de bloeiwijze. Zijn poten zijn voorzien van tastharen die suikerrijke vloeistoffen kunnen detecteren. Deze komen in contact met de papilleuze rode vlekken op de pas geopende bloemen. Dit lijkt een bepaalde reactie teweeg te brengen. Het insect verlaat het helmpje en duwt zijn zuigsnuit in de geopende spooringang waarvan de structuur is aangepast aan zijn kopgrootte. Hoewel er geen nectar aanwezig is, blijft het insect duwen. Zo komen de polliniën op zijn kop terecht. Daarna bezoekt hij andere bloemen. Doordat de aanpassing zo gespecialiseerd is, kan er geen enkel ander insect bevruchten. Dat verklaart de isolatie.
Vormt haast geen hybriden, enkel met de zuidelijke soort O. tridentata.
Tekst : Bart Van de Vijver, video : Patrick Mannens, foto’s : Walter Van den Bussche, Rudi Maex, Patrick Mannens, Gerrit Verhellen, Martin Jansen, Bart Van de Vijver, Freddy Vermeulen, Patrick Denissen, Bruno Breuer, Daniel Ghyselinck, Ignace De Vloedt.
Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.
Volgende maand : Limodorum abortivum
Alle foto’s zijn welkom. Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen. Alvast bedankt.