“Orchideen Europas”

 

Auteurs:  Norbert Griebl – Helmut Presser

194 x 133 x 34 mm   (lxbxh)

Verschenen in 2021

2000 kleurenfoto’s

496  bladzijden

EAN: 9783440171004

Uitgegeven door Kosmos
Orchideen Europas | Pflanzen | Natur | Ratgeber & Naturführer | Bücher | KOSMOS

 Prijs :   44,0 € (zonder verzendingskosten)

 

Cover

 

Er is dit jaar een nieuwe orchideeëngids verschenen in het Duits.
Dat betekent dat er naast de bekende orchideeëngids van Pierre Delforge, die in 2016 een 4e druk kende, ook een ander geluid te horen is. Het monopolie is dus (eindelijk) doorbroken.

In de korte inleiding is duidelijk omschreven welke definities voor de begrippen soort, ondersoort en variëteit de auteurs hanteren om hun taxonomie te staven. Ze gaan uit van het biologische soortenconcept, waarbij ze stellen dat soorten kunnen onderscheiden worden als planten binnen een soort onderling kunnen kruisen én vruchtbare nakomelingen vormen. Het herkennen van soorten is binnen een aantal genera zoals Ophrys echt niet gemakkelijk omdat heel veel soorten en brede intraspecifieke morfologische variabiliteit vertonen. Daardoor kunnen sommige soorten morfologisch moeilijk worden onderscheiden door het menselijke oog. Dit staat in schril contrast met de bestuivers, die dat blijkbaar wel kunnen omdat ze de chemische componenten van de feromonen herkennen en met een andere kleurenspectrum naar hun omgeving kijken. Hier moet wel worden opgemerkt dat verschillende wilde bijen meerdere soorten bestuiven, omdat de positie van de bij op een bloem kan verschillen. We weten dat de vertegenwoordigers van de sectie Pseudophrys hun pollinia op het achterlijf (abdomen) kleven, terwijl de vertegenwoordigers van de sectie Euophrys pollinia afzetten op de kop (cephalus).
Natuurlijk zijn er ook heel wat genera die geen specifieke bestuiver hebben. Denken we maar aan Dactylorhiza, Orchis, Anacamptis, Neotinea, Epipactis enz. waar we aardig wat hybriden kunnen vinden in de natuur. Maar de meeste kruisingen zijn niet vruchtbaar.

Op blz. 10 e.v. is er een overzicht van alle taxa die in de gids voorkomen. Het gaat om 514 soorten, 120 ondersoorten en 79 variëteiten wat op een totaal van 713 verschillende taxa.

S.34 35

Elke fiche, die de soort-ondersoort-variëteit beschrijft is opgebouwd volgens een vast patroon. Omdat het boek is uitgegeven in een handig formaat (wat je van een gids wel mag verwachten), zijn de meeste foto’s helaas wel betrekkelijk klein. Ze illustreren wel goed de begeleidende teksten. De meeste foto’s zijn van de hand van Helmut Presser: hij zorgde voor 1561 afbeeldingen.
Daarnaast kreeg hij de hulp van een aantal Duitse vrienden zoals Stefan Hertel (64), Uwe Grabner (110) en Bernd Tenschert (108). Tenslotte kreeg hij nog van 36 mensen uit heel Europa enkele foto’s toegestuurd om de gids te kunnen vervolledigen.

S.430 431

Nieuw in deze gids is de verspreidingskaart voor elk taxon, zodat je een idee krijgt van de ruimtelijke verspreiding van de beschreven taxa. Indien het verspreidingsgebied vrij klein is, wordt het Europese kaartje vervangen door een deelgebied zoals de Britse eilanden, Balkan, Turkije en de Egeïsche zee of de Canarische eilanden.

De beschrijving zit vermeld in een “Steckbrief”, wat vrij vertaald steekkaart betekent. Hier wordt informatie vermeld over de beschrijving van de plant (hoogte, bladeren, bloeiwijze, bloemen). Soms is er ook ruimte voorzien om kort weer te geven met welke andere taxa de plant kan verward worden en waar men op moet letten. Vervolgens wordt het biotoop beschreven waar de planten kunnen voorkomen en is er informatie over de verspreiding (tekst en afbeelding), gevolg door een vermelding van de plaats waar de plant werd beschreven en de datum. Tenslotte is er ook ruimte voor een beschrijving van de variabiliteit en de bloeitijd. Bij het genus Ophrys wordt ook de bestuiver/bestuivers vermeld.

Al deze informatie is in kleine tekst gedrukt. Het boek is op die manier niet te dik geworden, zodat het gemakkelijk in een excursietas past of zelfs in een ruime jaszak. De kwaliteit van het gebruikte papier is bijzonder goed. Helmut Presser liet nog weten dat hij zelf liever had gehad dat het boek wat groter was geweest of dat er 2 boeken van dit werk waren gemaakt omdat dit de leesbaarheid wel had vergroot. Maar om het boek mee in het veld te nemen, is het begrijpelijk dat het uiteindelijk is geworden wat het is.

S.148 149

Het was toch even wennen toen ik deze gids doorbladerde omdat er bijvoorbeeld wel eens van oude indelingen wordt uitgegaan. Zo heeft men Nigritella niet samen genomen met Gymnadenia.
Als Vlaming moet je wel wat van alle markten thuis zijn, wil je de literatuur over orchideeën kunnen lezen die in het Engels, Frans of Duits verschijnt. Ik ben al sinds 1994 bezig met de gidsen van Delforge die ik telkens in het Frans aankocht. En ook al zijn er ondertussen 4 edities verschenen, het blijft een vertrouwd concept. De indeling die Delforge maakt is ook prettig om mee te werken. Ik bedoel daar mee dat hij grote geslachten zoals Ophrys systematisch verwerkt in de verschillende secties (fusca – lutea – bornmuelleri – reinholdii – enz) wat voor mij meebracht dat ik snel kon bladeren door de gids. Ook begon elk blad met een nieuw taxon. In deze Duitse gids is dat niet zo en dat is dus wennen. Niet elk geslacht heeft ook een inleidingspagina gekregen. Daardoor kan je taxa vinden die een halve bladzijde in het boek krijgen terwijl er andere zijn die driekwart worden toegemeten. Dat betekent dat alle informatie over één taxon niet in een oogopslag kan gevonden worden, maar dat je dus moet bladeren om verder te kunnen lezen. Ik vermoed echter dat dit na een tijd intensief gebruik wel snel zal wennen.

Walter Van den Bussche, januari 2022.