Dactylorhiza incarnata (L.) Soo : Vleeskleurige Orchis

F: Orchis incarnat

E: Early Marsh Orchid

D: Fleischfarbenes Knabenkraut 

Syn.: Orchis incarnata L.

Ety.:  Incarnata komt uit het Latijn: incarnatus (vleeskleurig) wat verwijst naar de kleur van de bloemen

Beschrijving: Plant 15-45 (-80) cm hoog. Stengel wordt naar boven toe hol.  Er zijn drie tot vier normale bladeren aanwezig en verder nog 1 (soms 2) schutbladachtige bladeren.  Bladeren steeds ongevlekt, aan de stengel verspreid, schuin opstaand tot aanliggend.  Nooit afhangend. De meeste bladeren zijn lancet- tot smal-lancetvormig, grootste breedte onder het midden, min of meer gootvormig, naar de top geleidelijk toe versmald.  Meestal hebben ze een naar binnen toe kapvormig gebogen punt.  Het tweede blad is steeds het langste en het breedste.  Het reikt tot aan de voet van de bloeiwijze en gaat er soms zelfs aan voorbij. De schutbladeren zijn zeer lang en groen gekleurd. Ze steken uit de bloeiwijze en krommen dan weer terug naar binnen.  Bloeiwijze cilindrisch, dicht- en veelbloemig (tot 200 bloemen).  Bloemen meestal klein en smal waardoor ze minder opvallend lijken dan de andere leden van dit geslacht.  Ze zijn roze, licht vleeskleurig tot lichtpurper.  Zijdelingse sepalen opstaand tot ruggelings tegen elkaar staand, van binnen met een donkere tekening.  Lip drielobbig tot ongedeeld.  De middenlob is meestal iets opgezet.  De zijlobben zijn (vooral op het einde van de bloei) geheel of gedeeltelijk naar achteren geslagen, waardoor de lip zeer smal en klein lijkt.  De tekening is zeer karakteristiek en bestaat uit zeer kleine lijntjes en puntjes die echter omgeven worden door een dikke, continue lus.  De spoor is ongeveer drie kwart zo lang als het vruchtbeginsel (5-9mm lang, 2-3,5mm breed).  Aan de basis is ze tamelijk wijd, maar ze versmald sterk naar het topje toe. Bovendien is ze een beetje gebogen.

Variabiliteit:

Zoals vaak voorkomt in dit geslacht vertoont ook incarnata verschillende verschijningsvormen.  Zowel de var. lobelii (Vermeulen) Soó als de var. dunensis (Druce) Soó worden uitsluitend in natte duinen gevonden.  De var. lobelii is een vorm met een zeer korte stengel die desondanks zeer krachtige planten kan ontwikkelen.  Het lijkt wel of men de stengeldelen heeft weggeknipt en de bloemen direct tussen de bladeren heeft geplaatst.  Het aantal bladeren is zeer groot en de kleur van de schutbladeren is meestal zeer donker.  De bloemen hebben een typische kleur van rauw kalfsvlees.  De var. dunensis is eigenlijk een dwergvorm van incarnata.  Alle plantendelen zijn in verhouding verkleind.  Maximale hoogte is 15-20cm. De bloeiwijze is kort en armbloemig. 

Bloeitijd: mei tot juni (var. lobelii juni tot juli)

Habitat: D. incarnata kan op zeer veel grondsoorten voorkomen maar verkiest tot vochtige weilanden, duinvalleien, rietlanden, verlande moerassen met een iet wat kalkhoudende en mineraalrijke bodem.  De soort zal steeds de natste plekken in de vegetatie opzoeken.  Een verhoging van de voedselrijkdom doet de soort verdwijnen, in tegenstelling tot de Rietorchis.

Zeldzaamheid : Zeer zeldzaam in België.  Lijst B.

Gelijkende soorten :Deze soort kan door zijn veelheid aan typische kenmerken (lange bladeren, bloemtekening, schutbladeren) eigenlijk gemakkelijk onderscheiden worden van de andere Dactylorhiza’s.  Ook het biotoop speelt hierin een belangrijke rol.  Alleen D. majalis geeft soms problemen maar is ervan te onderscheiden omdat bij deze laatste de smallere en langere bladeren ontbreken en de tekening op de licht gekleurde bloemen anders is. 

Tekst : Bart Van de Vijver, video : Patrick Mannens,  foto’s : Patrick Mannens, Bart Van de Vijver, Walter Van den Bussche, Daniel Ghyselinck, Jo Bogaerts, Sandra Wilfert

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Himantoglossum robertianum

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.