Epipactis phyllanthes G.E. SMITH var. degenera D.P. YOUNG
Groene wespenorchis

F: Epipactis à fleurs pendants

E: Green flowered Helleborine

D: Grünblütige Stendelwurz

Syn.: Epipactis helleborine subsp. phyllanthes

Etymologie :

anthes wat bloem betekent en phyll wat verwijst naar blad. Het gaat dus om een plant waarvan de bloem(lip) lijkt op een petaal. Er is dus geen goed ontwikkelde lip aanwezig die is gedifferentieerd tot epi- en hypochiel.

Beschrijving :

Plant die vaak niet hoger wordt dan 30 cm. Aantal bladeren beperkt tot 4. Deze zijn klein, rond en afstaand. Verder nog enkele schutbladachtige bladeren die zich tussen de echte bladeren en de bloeiwijze bevinden. De groene stengel, vruchtsteeltjes en bloemknoppen zijn kaal en dus niet grijs behaard zoals dat wel het geval is bij andere Wespenorchissen. Dit is dan ook een erg goed herkenningsmiddel. De basis van de vruchtsteel is groen en niet rood/paars aangelopen (kenmerk van E. helleborine en E. purpurata).  De bloemen hangen en openen niet; de bevruchting vindt plaats in de knop. Zeer uitzonderlijk kan men soms een halfgeopende bloem vinden, waarin men kan zien dat de lip niet is gedifferentieerd in een hypo- en epichiel. De schutbladen zijn erg kort. De bloeiwijze is steeds losbloemig.

Variabiliteit
Omdat dit een zelfbestuivende (autogame) soort is, is de variabiliteit erg groot. Er zijn dan ook aardig wat variëteiten beschreven waarvan enkel var. degenera in ons land voorkomt.

var. vectensis
Deze variëteit wordt hoofdzakelijk in Groot-Brittannië gevonden. De planten zijn zelfbestuivend. De bloemen openen zich en de lip is nog enigszins gedifferentieerd met klein hypochiel en puntig epichiel.

var. pendula  
Bloemen klokvormig geopend en hangend. Zelfbestuivend – geen viscidium aanwezig. De lip is gedifferentieerd in epi- en hypochiel.

var. olarionensis
Bekend van het eiland Oléron in de Charente-Maritime en de Vendée, die daar voorkomt in de duinbossen. De bloemen van deze variëteit openen zich en hangen eerder subhorizontaal. De lip van de bloem is gedifferentieerd in hypo- en epichiel. Viscidium aanwezig waardoor kruisbestuiving mogelijk is maar uitsluitend bij pas ontloken, verse bloemen.

Bloeitijd
in de eerste helft van juli. Later op het seizoen kan men opmerken dat de vruchtbeginsels sterk gezwollen zijn terwijl de bloemen nog steeds niet geopend zijn.

Habitat
in ons land zijn er enkele groeiplaatsen bekend in het Zoniënwoud. Daar groeit de soort in dikke pakken afgestorven bladeren onder beuken op plekken waar nauwelijks onderbegroeiing aanwezig is. Vaak vindt men deze planten langs de rand van de weg in de spatwaterzone of langs de oever in de golfslag zone, waar er ook wat meer licht aanwezig is.
Andere variëteiten van deze soort kan je aantreffen in de duinen, beukenbossen en naaldbossen maar wel steeds op kalkhoudende bodem.

Verspreiding

Epipactis phyllanthes heeft een zeer verbrokkelde Europese verspreiding. Men kan deze soort vinden in de Pyreneeën, de Landes, Île d’ Oleron, de Vendée, België, Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Noord-Duitsland en zuid-Zweden.

Gelijkende soorten
Sommige auteurs rekenen ook Epipactis confusa (subsp. confusa) en Epipactis fageticola tot deze soort.

Opmerkingen
Pierre Delforge beschreef de hybride tussen Epipactis helleborine en E. phyllanthes var. degenera en noemde deze Epipactis xbruxellensis. In het Zoniënwoud kan je ook Epipactis helleborine  vinden in de nabijheid van E. phyllanthes.

Tekst : Walter Van den Bussche. Video : Patrick Mannens.  Foto’s : Patrick Mannens, Walter Van den Bussche, Ria De Neve, An De Wilde, Daniel Gheyselinck, Steve Tandy, Dave Potter.

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Dactylorhiza sphagnicola

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.