Gymnadenia rhellicani - L. Soó 1962

Zwarte Vanilleorchis

F: Nigritelle noire, Orchis vanille
E: Black Vanilla orchid
D: Schwarzes Kohlröschen

Ety.: De botanische naam Gymnadenia is ontleend aan het Oudgrieks en betekent zoveel als ‘naakte klieren’ (γυμνός, gumnos = naakt, ἀδήν, adēn = klier) en slaat op de afwezigheid van een beursje rond het viscidium. (kleefschijfje onderaan de pollinia en de pollensteeltjes.) De kleefschijfjes zijn naakt, zonder beschermend omhulsel. De soortaanduiding rhellicani slaat op de plaats Rellikon (Zwitserland), woonplaats van de botanicus Johannes Müller, die de plant beschreef in 1555
De Nederlandse naam zwarte vanilleorchis slaat op de kleur en de geur van de bloemen.
Deze naam werd tot enkele jaren geleden gebruikt voor de soort Nigritella nigra met al zijn ondersoorten. Sinds de promotie van deze ondersoorten tot soorten (Gymnadenia nigra s.s., Gymnadenia rhellicani, Gymnadenia austriaca en Gymnadenia gabasiana) slaat de Nederlandse naam in principe op die vier soorten.

Beschrijving :

Plant : Gymnadenia rhellicani is maximaal 25 cm grote, een slanke plant met een uitgespreid bladrozet van talrijke, licht- tot donkergroene lijnlancetvormige blaadjes en een bloemstengel met tientallen kleine bloemen in een dichte, eivormig tot kegelvormige aar, even hoog of iets hoger dan breed.

Boven het bladrozet bezit de stengel nog enkele schutbladachtige blaadjes. De onderste schutblaadjes zelf zijn langer dan de bloempjes en zijn langs de rand dicht bezet met kleine naaldvormige of kegelvormige tandjes, ongeveer 0,05 mm lang.

Bloemen : De bloemen zijn tot 1 cm groot, donkerrood tot zwartbruin, zelden lichtgekleurd, met een opvallende vanillegeur. De bloem is niet geresupineerd, de bloemlip staat bovenaan. De kelkbladen en kroonbladen vormen samen een kelkje. Beide zijn smal ellipsvormig, de kelkblaadjes iets groter (± 8 mm) dan de kroonblaadjes, met een spitse top. Ook de lip is smal ellipsvormig, zelden drielobbig, de grootste breedte op een vierde van de onderkant, ± 6 mm lang, met gegolfde randen. Er is een zeer kort spoor.

Bloeitijd: De bloeitijd is van eind juni tot midden augustus. (Afhankelijk van de hoogte.)

Habitat: Gymnadenia rhellicani heeft een voorkeur voor kalkrijke droge bodems in volle zonlicht, zoals kalkgraslanden en alpiene weiden, tussen 1000 en 2800 m hoogte. 

Voorkomen : Gymnadenia rhellicani komt voor in de alpiene gebieden van Midden-Europa, voornamelijk in de Alpen en de Karpaten. De plant komt slechts lokaal voor, maar kan dan zeer abundant optreden. Niet aanwezig in de Benelux.

Voortplanting : Deze vanilleorchis bezit nectarklieren en wordt bezocht door meer dan vijftig verschillende soorten insecten, waarvan het merendeel vlinders.

Gelijkende soorten: Gymnadenia rhellicani maakt samen met een vijftiental sterk gelijkende soorten deel uit van het ondergeslacht (of sectio) Nigritellae, het vroegere geslacht Nigritella, dat sinds enkele jaren is opgenomen in het geslacht Gymnadenia (muggenorchissen).

Onderscheid maken tussen deze soorten is voor leken dikwijls zeer moeilijk, want gebaseerd op relatieve kenmerken als de vorm en het aantal tandjes op de randen van de schutblaadjes, de vorm van de bloemlip en van het spoor.

Er zijn niet zoveel hybriden binnen de groep van Nigritella’s omdat de meeste soorten apomiktisch zijn en tetraploïde. Wel zijn er hybriden bekend tussen Gymnadenia conopsea en Gymnadenia odoratissima met Gymnadenia rhellicani omdat deze laatste zich geslachtelijk voortplant en diploïde is.

Gymnadenia rhellicani kan door zijn donkere bloemen en binnen zijn verspreidingsgebied enkel verward worden met Gymnadenia austriaca, die echter vroeger bloeit, grotere bloemen in een bolvormige aar, en niet-getande schutblaadjes bezit, en Gymnadenia cenisia, met kleinere bloemen en langere tandjes op de schutblaadjes.

Bedreiging en bescherming : Gymnadenia rhellicani is regionaal beschermd in Frankrijk. Hij wordt weinig bedreigd, tenzij door het plukken van de bloemen en door de aanleg van skipistes.

Tekst : Bart Van de Vijver, video : Patrick Mannens,  foto’s : Dirk Gheysels, Patrick Mannens, Bruno Breuer, Sandra Wilfert, Daniel Gheyselinck

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Dactylorhiza sambucina

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.