Ophrys insectifera L.
Vliegenorchis
F: Ophrys mouche
E: Fly Orchid
D: Fliegenragwurz
Ety.:
Insectifera komt uit het Latijn: Insecta (insecten) en Fero (ik draag) en verwijst naar de vorm van de bloem. Het synoniem wijst nog meer op de bloem.
Synoniem : Ophrys muscifera Hudson
Beschrijving:
Beschrijving: Plant 20-50 cm hoog. Slanke, rechtopstijgende, vrij dunne stengel. De grondstandige bladeren (7-9) vormen geen duidelijk rozet maar staan rechtop. Bovenste bladeren stengelomvattend. Bloeiwijze losbloemig. Bloemen (2-16) staan verspreid langs een groot deel van de stengel. Schutbladeren langer dan de vruchtbeginsel. Bloemen relatief klein, langwerpig. Zijdelingse sepalen afstaand, smal-eivormig. Middelste sepaal iets naar voor gebogen. Randen van de groene tot geelgroene sepalen iets teruggerold. Petalen iets korter dan de sepalen, lijnvormig, (purper-) bruingekleurd en zacht behaard. Lip drielobbig (12 x 8 mm) met lange, brede, aan het einde ingebochte middenlob. Kleur donkerbruin met blauw of grijsachtig, onregelmatig-vierkant speculum. Lip is kort fluweelachtig behaard, aan de randen lichter van kleur, zwak gewelfd tot vlak. Geen aanhangsel.
Variabiliteit: Weinig veranderlijke soort. De mogelijkheid bestaat om individuen te vinden met een gele rand of met een ongewoon donkere tekening. De forma ochroleuca heeft een volledig geelgroene bloem met witachtige lip.
Bloeitijd: april tot juli (afhankelijk van de breedteligging en de hoogte).
Habitat: Kalkrijke open gronden. Zowel op stenige ondergrond als grazige hellingen. Kan ook voorkomen in bossen en open plekken in beuk- en/of dennenbossen.
Zeldzaamheid: Zeer zeldzaam in België. Komt enkel voor in kalkstreken in vrij ongeschonden kalkgraslanden of halfopen bossen op kalk. Lijst A.
Gelijkende soorten: Weinig kans om Ophrys insectifera te verwarren met de andere Ophryssoorten door de vorm van de bloem die duidelijk op een vlieg lijkt.
Opmerkingen: Soort die binnen het geslacht Ophrys het verst naar het noorden is doorgedrongen. Ook in de Alpen wordt ze nog veel aangetroffen tot een hoogte van 1500m.
Bestuiving gebeurt door de wespen Argogorytes mystaceus en Argogorytes combinata. Bij het copuleren komen de stuifmeelklompjes op de kop van het insect terecht.