Serapias vomeracea (N.L. BURMAN) BRIQUET

Lange tongorchis

F: Serapias à labelle allongé
E: Long-lipped tongue orchid
D: Pflugscharstendelwurz

Syn.: Serapias longipetala, Serapias pseudocordigera, Orchis vomeracea

Ety.:  De soortnaam is afkomstig van het latijnse woord vomer, wat ploegschaar betekent en verwijst naar de vorm van het epichiel (buitenste deel van de lip). De geslachtsnaam is afkomstig van de Egyptische god Serapis, de god van de vruchtbaarheid. Door de vorm van de knollen ging men er van uit dat deze planten de potentie van de man konden verhogen. De Nederlandse naam van dit geslacht is tongorchis, wat ook verwijst naar de vorm van het epichiel.

Beschrijving:

Tongorchissen zijn geofyten (bol/knol dragend gewas) met 2 tot 5 eivormige knollen die dienen om de ongunstige periode van het jaar te overbruggen. De grondstandige bladeren vormen een rozet van 4 tot 9 smalle, lijn- tot lancetvormige bladeren die schuin omhoog gericht zijn en vaak gootvormig. Aan de stengel kunnen er ook nog enkele kleinere bladeren voorkomen die schedevormig zijn en eerder de vorm van een schutblad bezitten. Elke bloem bevat een groot schutblad dat groter is dan het vruchtbeginsel en meestal een deel van de bloem omvat. Ze zijn vaak hetzelfde gekleurd als het bloemdek. Deze schutbladeren zijn ook duidelijk donker generfd.

De 3 sepalen zijn lang, donker generfd en vormen een buisvormige, spits toelopende helm. De lip bestaat uit een drielobbig hypochiel dat vaak helemaal verstopt zit in de helm en een tongvormig epichiel dat naar buiten steekt. De zijdelingse petalen zijn erg klein, druppelvormig of cirkelrond met een lang uitlopende punt. Ze kunnen enkel worden gezien wanneer men de bloem ontleed. Op het hypochiel bevinden zich aan de basis twee donker gekleurde lamellen die parallel zijn en een soort van groefje vormen. De vorm en grootte is een belangrijk hulpmiddel bij de determinatie van de soort. Er is geen spoor aanwezig. Het zuiltje is klein en is mee verstopt in de buisvormige helm. De pollinia zijn gesteeld en zitten samen op één kleefschijfje.

Serapias vomeracea is een robuuste plant die tot 60 cm hoog kan worden en daarmee de grootste tongorchis is. De bladeren zijn haast nooit gevlekt aan de basis (zoals bv. bij S. cordigera). Het zijn vaak stevige rozetten van 4 tot 8 bladeren die niet breed zijn maar wel lang en vaak gootvormig zijn. De plant heeft grote bloemen met een recht epichiel dat 18 – 30 mm lang en 8 – 13 mm breed is en aan de basis duidelijk dicht behaard is met lange, witte haren. De bloeiwijze is langgerekt en losbloemig. Het rechte epichiel is niet zo breed als het (uitgespreide) hypochiel. De helm staat horizontaal tot schuin omhoog en is erg puntig. De kleur is violet grijs met donker gekleurde nerven. De lip is donkerder van kleur en het hypochiel is nagenoeg volledig verborgen door de helm, al zien we wel een deel van de donker gekleurde zijlobben uit de helm tevoorschijn komen. De schutbladen zijn erg lang en puntig en steken voorbij de top van de helm.

Variabiliteit

Van deze soort zijn er een aantal ondersoorten bekend:

  • subspecies vomeracea: de nominaat soort
  • subspecies laxiflora: losbloemige ondersoort die een meer oostelijk verspreidingsgebied heeft (Malta, Sicilië, zuid-Italië, Balkan, Griekenland, Cyprus en Turkse kust). Verschilt door een kleinere lip (vlak uitgespreide epichiel 10-15 mm breed en epichiel 4 – 7 mm breed. Is ook wat schaarser behaard en wordt iets minder groot.

Bloeitijd       

Van eind maart tot in juni. Is ten opzichte van andere tongorchissen redelijk laat qua bloei.

Habitat        

Deze soort komt vooral voor op mineraalrijke bodems die basisch reageren tot heel lichtzuur. Verkiest zonnige plekken maar is ook wel te vinden in de buurt van half beschaduwde randen van struiken. Komt voor in vochtige, onbemeste weiden, kortgrazige (kalk)graslanden, zonnige plekjes in de garrigue, verlaten olijfgaarden en open bossen.

Verspreiding

Dit is een typisch mediterrane soort die voorkomt van het westen (Marokko-Portugal-Spanje) tot in het oosten (Cyprus). In Frankrijk zijn er ook een aantal departementen langs de Atlantische kust, waar de soort voorkomt.

Gelijkende soorten

Er komt zeker hybridisatie voor tussen tongorchissen. De bestuiving gebeurt nl. door solitaire bijen die de nacht doorbrengen in de bloem, waar ze schuilen. Bij het naar binnen kruipen worden vaak pollinia afgezet op de kop van het insect. Als ze de volgende dag weer in een nieuwe (andere) bloem kruipen kan bestuiving plaatsvinden. Er is dus geen specifieke bestuiver per soort aanwezig: enkel de diameter van de helm zal bepalen of een bepaalde bij toegang kan krijgen.

Men vermoedt dan ook dat sommige beschreven soorten eerder hybridezwermen zijn. Verder onderzoek is daar echter nog voor nodig. Soorten die in deze mix zitten en dus nog niet met zekerheid kunnen beschouwd worden als soort, zijn o.a. Serapias aphrodite en Serapias politisii.

Daarom is het vaak nodig om bloemanalysen te maken om tot een juiste of betrouwbare determinatie te komen.

Opmerkingen

Deze soort is meestal wel duidelijk te herkennen door de grootte, de grote bloemen de aanzienlijke schutbladeren en het behaarde epichiel. Maar toch zijn er overlappingen mogelijk met andere soorten, zeker waar ze voorkomt in de buurt van andere tongorchissen.

Tekst : Walter Van den Bussche, video : Patrick Mannens,  foto’s : Patrick Mannens, Martin Jansen, Annemieke van Drenth, Frederic Gabrys, Walter Van den Bussche, Stef De Wolf

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Neottia cordata.

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.