Neottia cordata (Linnaeus) L. Richards

Kleine keverorchis

F: Listère en coeur
E: Lesser twayblade
D: Kleines Zweiblatt, Herzblättriges Zweiblatt

Syn.: Listera cordata (L) R. Brown

Ety.: de vorm van de twee, tegenoverstaande bladeren was de aanleiding om de soort zijn naam te geven: cordata betekent nl. hartvormig.
In 1813 plaatste Richard Brown deze soort, samen met de grote keverorchis in een apart genus onder de naam Listera.
Tegenwoordig is er consensus over het feit dat de keverorchissen ondergebracht moeten worden in het genus Neottia, waar ook het bekende vogelnestje N. nidus-avis is ondergebracht.
De eerste beschrijving onder die naam is in 1817 door Ludovico Claudio Ricard gedaan in zijn werk “de Orchideis Europaeis Annotationes”.

Beschrijving:

Dit is één van onze kleinste orchideeën met een grootte van 3 tot 15 cm. Onderaan de stengel bevinden zich 2 kleine, hartvormige en donkergroene, glimmende blaadjes die tegenover elkaar staan. Soms hebben planten nog een klein derde blaadje. De groene kleur van de bladeren staat in contrast met de donkere stengel en bloemen. Bovenaan de stengel is er een korte bloeiaar met 6 tot 12 minuscule bloemetjes die qua vorm op een poppetje lijken en een verkleinde uitgave zijn van die van de grote keverorchis. De bestuiving gebeurt door erg kleine insecten zoals paddenstoelmuggen (Mycetophilidae).
Neottia cordata bezit geen knollen of bollen, maar heeft een kruipende wortelstok (rhizoom)

Variabiliteit
deze soort is niet erg variabel. Sommige planten kunnen groener kleuren, anderen dan weer roder.

Bloeitijd 
deze is afhankelijk van de hoogte en de noorderbreedte waarop de plant groeit. Op de Waddeneilanden start de bloei al begin mei, terwijl dit in de bergen of het hoge noorden nog kan doorgaan tot in juli. Na de bloei blijven de bloemen vaak nog erg lang hangen, waardoor het soms lijkt dat de bloei doorgaat tot in augustus.

Habitat

De soort komt voor in oude naaldbossen, heide, toendra vegetaties met dwergberken en dit op vochtige, lichtzure bodems. Ze kan worden gevonden van zeeniveau tot een hoogte van 2.300 meter. Vaak groeit ze in gezelschap van planten uit het genus Vaccinium en Oxalis. Daar waar ze optimaal voorkomt kan ze belangrijke kolonies vormen, al betekent dat niet dat je ze dan sneller ziet. Op de Waddeneilanden en in de Alpen kan je deze soort soms ook vinden op kale bodems, bezaaid met naalden, in het gezelschap van Goodyera repens.

Verspreiding
de kleine keverorchis heeft een zéér groot, circumpolair verspreidingsgebied en komt voor in de gematigde en subalpiene noordelijke hemisfeer in Europa, Azië en Noord-Amerika.

Gelijkende soorten
Eigenlijk kan je deze soort niet met een andere orchidee verwarren.
Het grootste probleem is eerder het feit dat deze soort erg gemakkelijk wordt overzien omdat ze zo onopvallend is.

Opmerkingen

De soort staat onder druk in zijn leefgebieden die zich op lagere hoogte bevinden. Aanleiding is het verdwijnen van geschikte levensruimte door de klimaatopwarming en door het afsterven van grote percelen bos door schorskevers. Ook zorgt een te grote hoeveelheid aan stikstof voor groei van planten zoals bramen, waardoor het terrein niet meer geschikt is voor deze soort.

Tekst : Walter Van den Bussche, video : Patrick Mannens,  foto’s : Patrick Mannens, Walter Van den Bussche, Sandra Wilfert, Bart Van de Vijver.

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Neottia nidus-avis.

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.