Cephalanthera damasonium (L.) Swartz

Bleek bosvogeltje

F: Céphalanthère à grandes fleurs, C. pâle
E: Large White Helleborine
D: Weisses Waldvögelein, Bleiches Waldvögelein

Syn.: Cephalanthera pallens (S.B. Jundzill) Richard, C. alba (Crantz) Simonkai

Ety.:

Damasonium zou een Griekse naam zijn voor een ongekende plant, beschreven door Plinius de Oudere

Beschrijving:

Plant 20-60 cm hoog. Stengel kaal, stevig, meestal een aantal bijeen.  Soms is de stengel niet helemaal recht maar eerder bochtig.  Bovenaan zwak geribd met enkele verspreide klierharen.  Twee tot vijf bladeren van langwerpig eivormig aan de basis tot lancetvormig hoger aan de stengel.  Blauw- tot bleekgroen. Het derde blad is meestal het langste en het breedste.

Bladeren duidelijk stijf en half opgericht. Bovenste stengelbladeren gaan over in de schutbladen.  Bloeiwijze los- en armbloemig.  Zelden meer dan 12 bloemen. Onderste schutbladeren groot. 

Bloemen roomwit, zelden zuiver wit of geel, omhoog gericht en zelden helemaal open. De bloemen staan los tussen de bladeren.  Sepalen en pe­talen buisvormig samen neigend.  Lip kor­ter dan de sepalen met drie tot vijf oran­jegele lijsten op het epichiel. Geen spoor aanwezig.  Aan de binnenzijde met oranjegele vlek aan de basis van het hypochiel. De uitgebloeide stengels dragen typisch rechtopstaande vruchtbeginsels (vlak na de bloei).    

Variabiliteit:

weinig variabele soort.  Soms komen chlorotische exemplaren voor. Deze zijn bijna volledig bleekwit gekleurd. 

Bloeitijd:

midden mei tot midden juni

Habitat:

Bij voorkeur op kalk. Matig vochtige plaatsen in hellingbossen.  Ook in kalkgraslanden, maar steeds langs bosranden en in struweelzones. Soms ook op relatief donkere plaatsen in loofbossen aan te treffen, maar daar houden de populaties niet lang stand.  In stenige akkers blijven de plan­ten gedrongen en stug.

Zeldzaamheid:

Zeldzaam in België. Lijst A. 

Gelijkende soorten:

C. damasonium kan enkel verward wor­den met C. longifolia maar heeft bredere bladeren en roomwitte bloemen. Bovendien staan bij longifolia de bloemen op het einde in een lange aar.  Andere soorten met gelijkende witte bloemen zijn Goodyera repens en Spiranthes spiralis maar bloemstructuur en gehele planthabitus bij deze soorten zijn duidelijk verschillend.

Opmerkingen:

C. damasonium plant zich regelmatig autogaam tot zelfs cleistogaam voort. Daarom zal deze soort meer vrucht dragen dan de andere twee. 

Tekst : Bart Van de Vijver, video : Patrick Mannens,  foto’s : Bart Van de Vijver, Walter Van den Bussche, Sandra Wilfert, Patrick Mannens.

Met dank aan de vele fotografen die ons beeldmateriaal bezorgden van deze soort.

Volgende maand : Cypripedium calceolus

Alle foto’s zijn welkom.  Stuur ze naar secretariaat@semo.vlaanderen.  Alvast bedankt.